Hollandsche achtkante molen
De watermolens ontwikkelden zich tot de grote Hollandsche achtkante Molen.
Het molenlichaam van deze molens werd groter dan bij de wipmolen en het draaibare bovenhuis reduceerde tot slechts een kap. Het molenhuis werd opgebouwd in achthoekige vorm uit zware houten balken en stijlen. De stijlen werden gedragen door een houten raamwerk, het ondertafelelement, op een gemetselde fundering.
Achtkante houten poldermolen binnenkruier
De afdekking van het molenhuis bestaat als regel uit riet ofwel hout (vooral in Zeeland).
Door deze houten constructie werd het gewicht van de molen sterk beperkt t.o.v. een molen met een geheel stenen lichaam.
De kap met as en wieken kon worden gedraaid t.o.v. het molenhuis en de krui-inrichting ontwikkelde zich in 2 richtingen n.l. tot een binnenkruier (Noord-Hollands type) of tot een z.g. buitenkruier (Zuid-Hollands type).
Bij deze laatste wordt de draaiing door een staartwerk vanaf de grond geregeld.
Hoewel de hoofdvorm achtkantig is, zijn er ook afwijkende vormen gebouwd n.l. zes-, twaalf- zelfs zestienkantige.
Achtkante houten poldermolen buitenkruier