De centrifugaalwerking
Ook de centrifugaalwerking van de bedieningsstangen doet hierbij mee.
Bij openen werken de kleppen dus als remkleppen. De snelheid van de wieken wordt door het opgewekte drukverschil en de centrifugaalkrachten geregeld en wordt bepaald door de spanning, die met het liertje op de sluitdraad wordt ingesteld.
Door middel van een stangenstelsel met hefbomen zijn de kleppen op alle wieken onderling gekoppeld. Daardoor nemen ze allen dezelfde stand in en zijn dus tegelijk dicht of open.
Deze koppeling van de kleppen wordt bereikt doordat de stangen van alle kleppen zijn bevestigd aan een ring, die rondom de wiekenas is bevestigd de z.g. zwichtring. Rondom de zwichtring ligt een remband, die door middel van een over schijven lopende draad te bedienen is vanaf de staart. Door de remband aan te trekken wordt de zwichtring afgeremd waardoor via de aangehechte stangen ook weer de kleppen openen en ook als remmen gaan fungeren en de molen stopt.
De molen te 's-Heer Arendskerke werd in 1930 van een andere binnenroede voorzien en op deze roede (dus op 2 wieken) werd door Van Riet het systeem zelfzwichting aangebracht, met enige door hem uitgedachte verbetering. Dit systeem werkte tot tevredenheid.
In 1956 werden herstelwerkzaamheden uitgevoerd en bij die gelegenheid verdween de zelfzwichting en werd een vereenvoudigde versie aangebracht van de in 1934 op molen van Van Boven te Lewedorp ontwikkelde Van Riet wiek. In totaal werd het Van Rietwieksysteem op een 10 tal molens aangebracht.
In Zeeland is het Van Riet-systeem nu nog te vinden op de oude molen te Colijnsplaat en tot voor kort op de molen te 's-Heer Arendskerke.
Gegevens deels ontleend aan artikel van F. D. M. Weemaes in de „Windmolen" no. 36 (jan. 1984).
Detailfoto's van het „Van Riet" wieksysteem